Het emailleren dateert terug van vóór onze jaartelling en werd gebruikt ter bescherming van onderliggend metaal zoals brons, goud of aardewerk. Ook in het oude Egypte werd deze techniek al toegepast; het masker van Toetanchamon bijvoorbeeld is met blauw emaille versierd. De Egyptenaren zagen de voordelen van emaille zoals een gladder en schoner oppervlak en door het emailleren werd het voorwerp harder, onbrandbaar, was het bestand tegen verkleuring en werd het daardoor ook veel duurzamer.
In het begin werd hoofdzakelijk een rode kleur gebruikt, veel later zijn de Kelten overgestapt naar blauw en geel. Het emailleren werd niet alleen bij gebruiksvoorwerpen toegepast maar ook in sieraden. De Romeinen emailleerden ook op glazen voorwerpen.
Langzaam maar zeker werd het emailleren wereldwijd toegepast. Buiten de dagelijkse gebruiksvoorwerpen en het decoreren van sieraden en andere voorwerpen werd het emailleren in de Middeleeuwen gebruikt voor decoratie van reliekschrijnen.
Tegenwoordig wordt het buiten sieraden ook gebruikt in badkamers en keukens. Het is kleurvast en goed bestand tegen inwerking van chemische middelen. We kennen het ook van onze potten, pannen, voorraadbussen, theepotten, fornuizen en wasmachines. Bovendien wordt emaille in de elektronica gebruikt als isolerende laag rondom koperdraad. Ook ziet men het nu nog regelmatig terug in straatnaamborden, reclameborden en wegwijzers.